Waarom is het eigenlijk zo verschrikkelijk moeilijk om iets doen zonder dat er ook maar iets misgaat? Waaraan dankt Murphy zijn bestaansrecht? Waarom kun je al evaluerend dingen concluderen die je van tevoren ook wel wist, en die je hebt geprobeerd te voorkomen, maar die desondanks toch fout zijn gegaan? Van de zaken die fout gaan kun je meestal helemaal niet voorstellen dat ze fout konden gaan.
Neem nu de verbouwing van een huis. Voor de meeste een ingrijpende gebeurtenis die je door een aannemer kunt laten doen, maar die je ook zelf kunt aanpakken. Er zijn hele programma’s op televisie gewijd aan mensen die vol goede moet aan een dergelijke klus zijn begonnen, maar die halverwege volledig de weg zijn kwijtgeraakt. Half Nederland zit zich te verkneukelen voor de televisie als Johan uit Maasdriel van zijn vrouw op zijn kloten krijgt omdat ie een muur alvast heeft laten stucen terwijl er nog allerlei leidingen ingefreesd moesten worden. Domme Johan. Johan, in het dagelijks leven projectleider bij een groot energiebedrijf, meesmuilt een beetje en laat het maar over zich heenkomen. Maar na Johan komt Henk. Henk heeft een stel Polen ingehuurd die zijn keukentje klaar gaan maken voor de keukenboer die overmorgen komt. Er worden leidingen getrokken. Kranen en stopcontacten gemonteerd. Henk heeft een tekening van de keukenboek gekregen die persoonlijk de zaak is komen opmeten en de Polen kunnen aan de slag. Als Henk thuiskomt is het af. Op het eerste oog ziet alles er keurig uit, maar als de keuken twee dagen later geplaatst wordt klopt er geen zak van. Niet van de tekening en ook niet van de plek van de stopcontacten. Er wordt vanalles gezaagd en gekapt en uiteindelijk zit de keuken er in, maar je moet geen kastje opdoen, want de stopcontacten zitten onder de afvoer van de gootsteen. Henk is in het dagelijks leven vaatchirurg. Hij vraagt zich af hoe hij zo stom heeft kunnen zijn. Waarom gewoon niet alles nagemeten. Nu heeft ie een keuken, maar hij is toch een beetje teleurgesteld.
Dit is heel mini. Heel klein. Maar je kunt het gewoon uitvergroten. Hier in Maastricht hebben ze een paar maanden geleden een eenrichtingsstraat een dikke maand afgesloten om die volledig te renoveren. De stoep werd breder. Er kwam een fietspad voor tegemoetkomende fietsers. De staat werd opnieuw bekeid en ook de stoep werd van nieuwe trottoirtegels voorzien. Sinds de straat af is, is de straat al drie keer open gehaald. Eerst om er kleine witte keitjes in te leggen die het fietspad van de rest van de weg moest scheiden. Omdat de steentjes in cement gegoten zijn, moest dit met een boorhamer en heeft dat een dikke week gekost. Toen het trottoir nog een keer omdat er nog fietstulpen (voor het stallen van fietsen) in geplaatst moesten worden. Toen nog een keer de stoep om een hekje te vervangen en een leiding aan te leggen over een afstand van 300 meter. En nu het klaar is, vind niemand het een succes omdat het door de plotselinge komst van tegenliggers levensgevaarlijk is geworden voor overstekende kinderen en klaar-overs. En maar lachen om Johan met zijn muurtje jongens.
Kijk je iets verder en nog groter en ga neem je een organisatie als de NASA, die zo’n beetje alles geperfectioneerd heeft wat er maar te perfectioneren valt, en overal voor is gecertificeerd dan denk je dat daar alles op rolletjes loopt. Misschien wel wat langzaam, maar in ieder geval gestaag. Toch gaat ook daar wel iets mis. En dan niet een beetje, maar heel erg. Bij de bouw van het ISS (International Space Station) zijn honderden bedrijven betrokken. Boeing uit America, maar ook Airbus en allerlei kleinere bedrijven in Europa. Zij maken allemaal modules en tekenen die tot in het kleinste detail uit. Bouwtekeningen, veiligheidsvoorschriften noem maar op. En dan nog blijkt ineens dat de mensen in Europa een onderdeel hebben gemaakt dat 9 cm breed is, terwijl het eigenlijk 9 inch had moeten zijn. En dan past het niet. Standaardisatie is zo’n beetje het fundament van de ISS en precies dat gaat mis. En niet alleen bij Henk dus.
Het is een trieste conclusie, maar de oorzaak zijn we, de mens, zelf. Vaak onbewust, soms bewust. Door gebrek aan interesse in het eindproduct. ‘Het is maar voor een ander’, zeggen ze in de bouw een keer of tien per dag als er weer iets niet past. Door managers die met andere dingen bezig zijn dan waar ze zich mee bezig zouden moeten houden. Gebrek aan visie. Wat willen we nu eigenlijk? Klussen worden opgeknipt in deelprojecten zonder gemeenschappelijk vertrekpunt. Projectleiders willen wel rekening houden met elkaar, maar als ze te laat opleveren krijgen ze op hun flikker dus het doel lijkt de middelen te heiligen. Tegen de opdrachtgever zeggen dat het gebrek aan visie of concrete opdracht het succesvol uitvoeren van het project onmogelijk maakt staat gelijk aan professionele zelfmoord. Dus gaat ieder voor zijn eigen succes. ‘Quick and dirty, ik ben klaar. Op tijd en binnen budget’. Niet zeiken. Hier die bonus en dat schouderklopje. Noem het hopeloos, noem het kansloos, noem het vechten tegen windmolens. Even de schouders ophalen. Zeggen dat je er ook niks aan kunt doen en …. door!
In de eerste wereldoorlog lagen miljoenen Duitse en Franse soldaten in Noord-Frankrijk tegenover elkaar in de loopgraven. Dagelijks joegen officieren soldaten zinloos over de kling door ze een nutteloze aanval op de tegenstander te laten uitvoeren. Land werd er niet veroverd. Het enige doel was de officier, die ver van de frontlinie vertelde wat iedereen fout deed, een daadkrachtig aanzien te geven. Weigeren gebeurde op grote schaal en niet zelden werden de eigen soldaten wegens desertie voor een muur geëxecuteerd. In Vietnam streedt een heel peloton met leeuwenmoed om een berg te veroveren. De berg, die later bekend zou worden onder de naam Hamburger Hill, werd veroverd ten koste van een enorm aantal slachtoffers. Drie uur nadat de berg was veroverd kreeg het restant van het peloton de opdracht de berg te verlaten en zich terug te trekken. Over dit soort dingen worden films gemaakt. Maar hoeveel van dergelijke acties vinden er dagelijks niet plaats in bedrijven of bij de overheid. De crisis maakt het er eigenlijk alleen maar slechter op. Schaalvergroting als doel in plaats van als middel. Kontkruiperij, dubbele agenda’s, schandalige verkwistingen en een schaamteloos patsergedrag maakt zich van menig manager meester. We lachen om Cyprus of Griekenland, maar zijn we eigenlijk een haar beter?
Ik vergelijk organisaties graag met een cruiseboot. Iemand heeft de boot ontworpen. Er is ook een kapitein en een stuurman. Die bepalen de koers en de bestemming en zorgen dat de boot aankomt. Omdat de reis een tijdje duurt moeten de passagiers aan boord eten en slapen en moeten er dus allerlei voorzieningen zijn. Er is dus een bemanning die verantwoordelijk is voor de machinekamer, de keuken en het slaapgedeelte. In organisaties is de architect vaak iemand die zich druk maakt om het uiterlijk van de boot. Niet over de functionaliteit of de afmetingen. Als een cruiseschip breder is dan 28,5 meter kan de boot niet meer door het Panamakanaal en is het voor zijn functie eigenlijk waardeloos. Bedrijven en overheden maken continu van dit soort boten en de oplossing is dan het kanaal te verbreden. Het management staat aan het roer, maar heeft zelden een bestemming zo scherp voor ogen als op een schip noodzakelijk is. Los van het feit dat er vaak meerdere mensen stiekem proberen aan het roer te draaien komt menig schip nooit op de bestemming aan omdat de bestemming continu verandert. In de machinekamer, horeca en ontspanning staan de projectleiders aan het roer. Omdat ze niet goed met elkaar praten en/of rekening met elkaar houden beginnen de meeste theatervoorstellingen tijdens het eten en test de machinekamer bij voorkeur ’s nachts allerlei machines hetgeen een oorverdovende herrie maakt. Vooral hoorbaar in de slaaphutten. Iedereen doet zijn werk. Niemand doet iets fout, maar ik vraag me af of er één passagier is die met een dergelijk cruiseschip meewil.
Godspeed zeggen de Amerikanen. Vaarwel!
If you enjoyed this article please consider sharing it!