• Onsportief

    In de sport kunnen we eigenlijk meerdere soorten doping onderkennen. De meest omstreden vorm is die vorm waarin een voormalige breinaald zich bediend van spierversterkende en doorgaans scotum-verschoppelende middelen in de categorie: anabolen, EPO en Nandrolon, en ineens als Arnold Schwarzenegger door het leven gaat. Vrijwel alle sporters maken zich daar schuldig aan, maar vrijwel niemand geeft het toe, want dan is je carrière wel zo’n beetje over.

    Maar de sport is natuurlijk sowieso oneerlijk. Al wordt als vanzelfsprekend gezien dat vrouwen niet tegen mannen sporten. Korfbal en de mix-disciplines bij racksporten uitgezonderd. Waarom? Omdat dat niet eerlijk is. Zo is het ook niet eerlijk een bokser van 100 kg te laten vechten tegen een bokser van 59 kg. Dat onderscheidt wordt bij het zwemmen overigens niet gemaakt. 39-voudig olympisch zwemkampioen (en zonder enige twijfel een fantastisch sportman) Michael Phelps heeft maat 48 in zijn schoenen. Dat zijn behoorlijke poten en daarmee verplaats je het water een stuk makkelijker dan iemand met maat 43. Ian Thorpe had maat 50! Ik vind het niet zo gek dat je daar iets makkelijker mee kunt zwemmen, al weten we natuurlijk allemaal dat het daar niet alleen van afhangt, maar het helpt zeker. Is het niet veel eerlijker de competitie, die mijns inziens al bestaat uit veel te veel afstanden, in te delen naar schoenmaat? Misschien is het wel eerlijker, maar dan is de geest uit de fles. Dan zou je alleen nog maar wedstrijden kunnen houden tussen genetisch identieke sporters en dat wordt een saaie boel. Want naast de juiste fysiek, moet je ook beschikken over de juiste dosis lef en vooral talent.

    Naast deze genetische en medicinale doping is er ook nog de technische doping. In de formule 1 is Ferrari het enige team dat sinds de oprichting van de koningsklasse altijd vertegenwoordigd is geweest. Hun budget is vele malen hoger dan het kleinste team. Alles is professioneler en de rijders verdienen er een vermogen. Er zijn jaren geweest – en die zijn nu een beetje voorbij – dat Ferrari 6 keer achter elkaar kampioen werd. Dat lijkt bijna op een wedstrijd boksen tussen Mike Tyson en een zes-jarige. Toch komen er duizenden mensen (vooral straalbezopen Duitsers met een enorme pens die met moeite in een Ferrari racetenue is gepropt) naar deze absurde overmacht kijken en vinden het nog leuk ook.

    Dit jaar won Tom Boonen Parijs-Roubaix. Knap? Zeker knap, want ik doe het hem niet na. Maar hij deed het wel op een hele speciale carbonfiets met allerlei technische snufjes van bijna € 50.000. Daar had ie er 4 van laten maken. Dus hij investeert bijna twee ton in een fiets voor één wedstrijd. Daar heeft ie ongetwijfeld voordeel van gehad. Is dat wel eerlijk tegenover de teams die dat niet kunnen betalen? Was dat de intentie van de sport eigenlijk wel? Ik weet het niet. Je weet natuurlijk ook wel dat het wel de beentjes zijn die het werk doen. Al is Boonen in het verleden ook wel eens op andere hulpmiddelen betrapt, maar dat geldt ook voor de grootste der groten: Eddy Merkx.

    Herman Brood zong ooit met Henny Vrienten ‘Als je wint, heb je vrienden’. Vrienden hebben betekent geld en daar hebben we alles voor over. Persoonlijk vind ik de tienkampers de echte sporters. Van alles een beetje, maar niks heel erg goed. Ik kan me niet voorstellen mijn leven ooit in het teken te stellen van het kogelstoten of discuswerpen. Toch zijn er duizenden sporters die niks anders doen dan dag-in-dag-uit een bepaalde discipline perfectioneren. Van die duizenden slagen daar slechts een handvol in. De tijd komt vanzelf dat al bij de 20-weken echo de fysiek van de perfecte 100-meter loper wordt herkent en alle voorbereiding worden gestart voor dat ene wereldrecord onder de 9 seconden. De rest van de pasgeborenen kan beter een andere carrière kiezen of een liedje over koekjes op het Songfestival zingen. Kijken er 3 minuten lang wel een miljard mensen naar je. Misschien.