Taal is prachtig, maar vooral omdat het evolueert. Ik vond vroeger altijd dat mijn opa echt kon praten zoals ze dat in de polygoon-journaals deden. Echt in de houding en met zo’n stem formulerend als Dries van Agt dat kan. Lange zinnen, vol bijzinnen die op het einde wonderbaarlijk genoeg nog bij elkaar komen ook. Als kind had ik weinig met dat formele ge-oreer (geouwehoer). Toen ik na de middelbare school stage ging lopen bij de gemeente
Grubbenvorst (bestaat niet meer), kreeg ik van mijn stagebegeleider vaak de opmerking dat ik schreef met spreektaal. Dat was in de tijd dat iemand nog vooral niks van een brief moest begrijpen en de aanhef steevast begon met ‘In reactie op uw schrijven ….’. Dat hoorde zo, maar het was en is natuurlijk verschrikkelijk. Niemand zit daar op te wachten als het een louter informerende brief is. Ook zo’n mooi woord: louter. Niemand gebruikt het meer en dat komt omdat je het bijna altijd gewoon kunt weglaten. Zeker in de constructie ‘louter en alleen’. Want dat is taal-technisch een tautologie wat weer een heel moeilijke manier is voor twee keer hetzelfde. In Schiedam werd vroeger een jenevervariant die ‘kabouter’ heette gebrouwen en de reclameslogan daarvan luidde: Drink Louter Kabouter. Marketing avant-la-lettre. Bovendien niet zo’n goed idee, tenzij je de stoep voor de Albert Heijn in de Helmstraat in Maastricht als vaste woon- en verblijfadres hebt. En dan nog is het geen goed idee.
Maar mijn stagebegeleider heeft me daar zinnen laten maken waar de afdeling Communicatie nu jeuk van zou krijgen. Al moet ik bekennen dat ik ook wel eens jeuk krijg van de afdeling Communicatie. Maar hij noemde dat ‘schrijftaal’. Had ik nooit op school geleerd dat er eigenlijk twee soorten Nederlands waren. Maar nu is het heel gewoon dat je schrijft wat je bedoelt. Kort en bondig (nog zo’n prachtige tautologie) en het liefst nog begrijpelijk ook. Calimero- of jip-en-janneke-taal noemen we dat nu. Nu ben ik als jonge vader redelijk bekend met de belevenissen (avonturen), van dit illustere tweetal dat leeft in de tijd van de Gruyter, maar ik zou er voor willen pleitten (voorstellen) normaal te praten. Jip-en-janneke-taal is namelijk oubollig. Bovendien is het onzinnig om te veronderstellen dat mensen zaken ineens interessant of begrijpelijk gaan vinden als je ze als een kind van 5 gaat benaderen. Dat doet me altijd denken aan die hordes Hollanders die ieder jaar naar Spanje afreizen om aan de Costa Brava, in een Hollandse snackbar de ene na de andere frikadel speciaal naar binnen te tikken omdat ze geen woord Spaans spreken. Moeten ze dat onverhoopt wel en Manuel verstaat ze niet, dan zeggen ze hetzelfde zinnetje gewoon nog eens, maar dan heel hard. Dan is het blijkbaar ineens Spaans. Daar komt ook nog eens bij dat sommige onderwerpen gewoon moeilijk zijn en dus helemaal niet in jip-en-janneke-taal aan een normale sterveling uit te leggen zijn in drie zinnen. Maar daar denken managers en vooral bestuurders over het algemeen heel anders over.
Persoonlijk vind ik dat managers eerst moeten managen. Anderen in staat stellen hun werk zo optimaal mogelijk te doen. Zorgen voor voldoende mensen, voldoende middelen en duidelijk voor ogen hebben wat de doelen en resultaten moeten zijn. Dat vooral duidelijk communiceren naar boven en naar onderen en daarvoor staan. Iets meer van dit, is iets minder van dat. Inhoud is daarbij alleen belangrijk als je de hele zwik ook nog moet verkopen. Maar in dat geval is jip-en-janneke-taal zeker niet aan de orde. Dan komt vakkennis om de hoek kijken, anders prikt een potentiële klant er zo doorheen.
Ons bestuur bestaat ook uit managerieke multitalenten die overal verstand van hebben. Die bescheiden opstelling is blijkbaar een basiscompetentie van ieder politicus. Politici willen sturen op hoofdlijnen, maar tot op het kleinste detail geïnformeerd blijven. En dan nadert al snel het niveau waarin je als Tweede Kamer de uitzetting van het jongetje Mauro, op een volstrekt absurd emotionele manier individueel gaat behandelen. Maar ik ben bang dat dat nooit meer beter gaat worden. Sturen op hoofdlijnen kan en moet eigenlijk wel, maar dan moet je niet na een jip-en-janneke-uiteenzetting van maximaal 1 A4 over de kredietcrisis ineens gaan denken dat je met topeconomen over dit onderwerp kunt meepraten. Dat vaak overigens ook in een heel speciale taal. Wartaal.
If you enjoyed this article please consider sharing it!