• Plastic Soep?

    Als je ooit naar de film ‘Ghostbusters’ hebt gekeken dan was daar op een gegeven moment een maalstroom van al het kwaad zichtbaar, dat rond een bepaalde plek in New York rondjes draait. Volgens mij, en volgens Greenpeace, bestaat zo’n maalstroom echt. Niet van het kwaad natuurlijk, maar van pennen. Ik heb geen idee hoeveel pennen ik per jaar verbruik, maar het zijn er behoorlijk wat. Dat komt doordat ik met een vulpen schrijf. Eufemistisch uitgedrukt mag ik van mijzelf verklappen dat ik wel eens iets vergeet en de vulpen staat bovenaan het lijstje. Het resultaat is dat ik vaak een ‘leenpen’ pak waarvoor ik geen enkele gevoelens koester en die vervolgens achteloos daar achter laat waar mij dat op dat moment het meest geschikt lijkt. En God mag weten waar dat allemaal mag zijn. Feit is echter ook dat ik thuis altijd naar een pen op zoek ben. Mijn vulpen heb ik snel gevonden, maar daarmee kan ik de puzzel uit de krant niet oplossen want dat vloeit als de ziekte.

    Waar blijven al die pennen? Ik pak alleen nieuwe pennen. Pennen die reeds door anderen oraal zijn bevredigd kunnen mijn goedkeuring niet wegdragen. Er zijn ook heel veel mensen die de neiging niet kunnen weerstaan het clipje van de pen af te breken. Die pennen vallen ook af. Fineliners zijn sowieso rotpennen omdat ze alle slechte eigenschappen van alle andere pennen combineren. Ze vloeien, gaan kapot als je er hard op drukt (en dat gebeurt vaak al bij het zetten van een punt), drogen uit en schrijven vervelend. Die pennen blijven altijd achter in de pennenkast op mijn werk omdat de pennen die wel lekker schrijven binnen een paar tellen weg zijn. Dus schrijft Paul vaak met fineliners. En iedere keer een andere. Waarom? Omdat de andere pennen kwijt zijn.

    Gooien we dan met zijn allen zoveel vulpennen, balpennen en fineliners weg? Nee. Ik gooi nooit een pen weg. Ik leg hem altijd thuis in de la. Nou ja, de la? Het is inmiddels een van de vele laden vol rotzooi geworden. In de la liggen pleisters, papiertjes, zakdoekjes, schoenlepels, knopen, paracetamolletjes, babyzegels en kapotte pennen. Want hoe het komt mag Joost weten, maar de pennen die ik in schrijvende toestand aan de la heb toevertrouwd komen daar na een tijdje steeds weer uit met een forse handicap. En omdat die handicap doorgaans betekent dat de pen niet meer schrijft maakt dit van een pen een nutteloos stukje plastic. Niet dat ik dat in de vuilnisbak gooi overigens. Nee, deze ‘Artist Formerly Known as Ballpen’ gaat gewoon weer terug in de la zodat ik daar de volgende keer weer plezier van heb. Weggooien is immers geen optie.

    Maar daarmee ik nog steeds geen antwoord op de vraag waar die pennen dan blijven? De pennen die in de woonkamer binnen handbereik liggen zijn óf doorgaans ongeschikt voor het doel waar ik ze voor wil gebruiken óf ze zijn stuk óf ze schrijven alleen op het stukje papier waarop ik test of de pen schrijft om vervolgens op het echte werk net zo hard dienst te weigeren als alle andere pennen. De pennen in de la zijn stuk en de enige plek waar die pennen het nog doen is in de was als je ze onverhoopt niet in de la, maar in je broekzak hebt gestopt. Daar ruïneren ze je volledige was om vervolgens naar alle waarschijnlijkheid weer gewoon in de la te eindigen.

    Zo lijkt alles toch een soort maalstroom à la ‘Ghostbusters’ waarbij alles weer terugkeert naar het begin. De pennen keren dus stukje bij beetje terug naar de plek waar ze ‘geboren’ zijn. Als een zalm naar Canada of een paling naar het IJsselmeer. Maar waar trekt de pen naartoe? Niet naar de fabriek in ieder geval. Is er ergens in het hooggebergte van Peru een plek waar de pen zijn laatste rustplaats heeft? Een pennenkerkhof? Greenpeace heeft na onderzoek geconcludeerd dat er in de oceanen en zeeën een enorme hoeveelheid plastic drijft. ‘Plastic Soup’ of ‘Kunststof Archipel’ noemen ze dat. Niks soep. Pennen!