Over een paar weken starten de Olympische Spelen in Londen. Tijdens het EK zat ik me af te vragen wie nu eigenlijk mogen meedoen aan de Olympische Spelen. Bij het wielrennen start de absolute wereldtop. Dat geldt eigenlijk voor alle sporten waar tegenwoordig geld mee te verdienen is. Sport? Eigenlijk zijn sommige onderdelen amper sport te noemen. Al jaren vraag ik me af hoe iemand er in vredesnaam toe komt om te gaan kogelslingeren of speerwerpen. En dan ook helemaal niks anders dan dat. Technisch ingewikkeld is het allemaal niet. Je pakt een bal aan een koordje of een speer en flikkert dat ding vervolgens een eind het veld in. De mensen die deze sport bedrijven kan ik ook moeilijk zien als atleten.
Toen ik nog studeerde was er bij ons in de buurt een frietkraam. Of eigenlijk waren er twee. Een frietkraam, ‘Sjefke’ verkocht dermate smerige friet dat ik daar enkel en alleen bij zeer grote trek mijn gezicht liet zien. Al zal dorst wel meer de reden geweest zijn dat ik er kwam. Maar als ik er kwam zal er altijd een ‘atleet’ in de zaak. Eddy. Bijna twee meter groot en het postuur van een kogelstoter. 300 kilo dus en met een onuitputtelijke honger. Als atleten er uitzien als Eddy of – nog erger – darters, dan lijkt me de conclusie gerechtvaardigd dat we het niet meer over sporters hebben. Hun belangrijkste training vindt plaats in de keuken, aan de bar of bij ‘Sjefke’. Daar zit ik als kijker echt niet meer op te wachten. Mannelijke kogelstoters, discuswerpers, speerwerpers, kogelslingeraars, Grieks-Romeins worstelaars en gewichtheffers zijn al bepaald niet een lust voor het oog. De vrouwelijke equivalenten zijn zonodig nog een slag onappetijtelijker. Wat bezielt je ook om als vrouw je snor te laten staan, een stierennek te ontwikkelen en vervolgens als een molenpaard op een podium 300 kg dom Russisch staal in de lucht te gaan staan drukken. Voor de roem hoef je het in ieder geval niet te doen. Ik ken er niemand van en daar ben ik nog trots op ook.
Maar volgens mij ligt hier wel de scheiding. Je hebt de sporten met ‘sexy’ atleten. Mannen en vrouwen die leven voor de sport. Dat zijn de sporten waar je de profs ziet verschijnen. Je hebt ook de sporten met atleten die met 25 jaar toe zijn aan een kunstheup of die bij 2 Beaufort tegenwind de 100 meter vele seconden langzamer lopen. Modelletje hongersnood zeg maar. ‘Sexy’ zijn de hardlopers tot 400 meter. De basketballers, de voetballers, de hockeyers, de wielrenners, de turners, de zeilers, de surfers en de kleiduifschieters. Hoewel dit laatste enkele en alleen vanwege de dubbele loop. Van alle anders sporten is er na 10 minuten kijken al sprake van een lichte overdosis. Sommige sporten begrijp ik gewoon niet. Dan bedoel ik schoonspringen, synchroonzwemmen, snelwandelen en natuurlijk niet te vergeten BMX. Volwassen kerels op een veel te klein fietsje die 2 minuten lang alles in het werk stellen om hun nek te breken, hetgeen iedere keer weer lukt. Dat is wel weer een sport die Amerikanen leuk vinden dus zit ie er bij want het moge duidelijk zijn waar het bij de Olympics echt om gaat. Niet om de sport. Ook niet om het meedoen. Het gaat gewoon keihard om geld. Dat het dan af en toe wedstrijden worden waarbij superzwaar betaalde profs uit de NBA het opnemen tegen postbodes en tegelzetters uit Estland doet er niet toe. Het gaat om de eer van de natie. Amerikanen kunnen dat als de beste. Ze zullen dit keer voor het eerst niet de meeste medailles gaan winnen. Want dat worden de Chinezen. Maar als ze na de 110 meter zaklopen voor ex-gedetineerden strak van de anabolen over de finish komen trekken ze binnen mum van tijd een Amerikaanse vlag uit hun reet en lopen daar vervolgens twee uur lang het stadion mee rond. Toptelevisie.
Ik ga op vakantie. Als ik terugkom ga ik trainen. Voor de winterspelen. Daar doe ik in 2014 aan mee in de discipline fluitketelschuiven. Curling in de volksmond. De bezem staat al klaar.
If you enjoyed this article please consider sharing it!